Ravenna en Rimini zijn ruk
Blijf op de hoogte en volg Paul
11 September 2022 | Italië, Rimini
De gouden koets staat klaar om te vertrekken. Eergisteren hebben we hem ergens in de buurt van Via Dell Inferno achtergelaten, in een kleine garage, in een nog veel kleiner steegje, twee blokken achter het hotel waar we slapen. Ophalen en rustig wegrijden uit het autoluwe centrum van The Red City, op weg naar de oude hoofdstad van West Byzantium, honderd kilometer verderop. Met alle technische foefjes en gadgets op het digitale display naast het stuur van mijn auto ontwijk ik snelwegen en tolwegen, word ik geïnformeerd over de duizenden snelheidsmeters waar Noord Italië mee is volgeplempt, en wijst de route mij in ruim anderhalf uur naar een gebedshuis in het centrum van Ravenna. Deze Chiesa San Vitale met zijn acht hoeken, een vorm die zich in vele zijbeuken herhaalt, moet ik toch echt wel zien als een soort kleine uitvoering van de Hagia Sophia. Kort na het middaguur rijden we de stad in en is er een parkeerplekje en een parkeermeter tegenover de kerk. Maar de kerk is niet de kerk die we zoeken. In Ravenna is parkeren niet zomaar parkeren, maar meer een belevenis. ‘Parcheggio’ in de oude stadscentra is om cultuurhistorische en onduidelijke klimaat regels in voor mij onbegrijpelijke teksten op verkeersborden beschreven. Daaronder staan weer andere verkeersborden wanneer deze regels wél gelden, en wanneer niet, en voor wie deze regels wél gelden, en voor wie niet. Vroeg in de middag ga ik lopend op zoek naar het bedoelde achthoekige gebedshuis. Ravenna barst van de byzantijnse kerken en musea. In de tijd dat Friezen in Nederland met een bijl Bonifacius te lijf gingen werden hier hele kerken bekleed met mozaïeken, waarvan er nog een stuk of acht te bezoeken zijn, met een kaartje. Als ik voor de San Vitale sta en naar binnen wil, begrijp ik dat ik eerst ergens anders een kaartje moet kopen, bij de boekhandel, verderop in de straat. Daar waar een rij van hier tot Istanbul staat. Je kunt alleen combikaartjes kopen, die toegang geeft tot alle 8 gebedshuizen. Op zaterdag is het ‘chiuso” voor alle lokaties, om klokslag 14 uur. Dikke ruk dus.
Dan maar -zonder mozaïeken- op weg naar het zuiden, naar het eindpunt van deze trip. “Wie het eerst de zee ziet !” is een maniertje om de stemming er weer in te krijgen. Buiten de stad passeer ik ‘Europia’ en ‘Mini Italia’ en een aantal giga-kampeerfaciliteiten die niet veel goeds voorspellen. Die veronderstelling wordt waarheid als we het centrum van Rimini opzoeken. Hier nergens parkeerregels vanwege cultuurhistorische regels en het klimaat. Wel een 15 kilometer lang zandstrand met aaneengesloten flats met naar zee gerichte appartementen, een rits van honderden strandopgangen, met tienduizenden parasolletjes en nog meer strandstoelen, in afwisselende kleuren, zodat je weet wiens plotje dit is. Onze Villa Adriatica is een hotel uit 1852, met balkon kamers aan de voorzijde, die uitkijken over trattoria’s en gelateria’s, zover je kunt kijken. Spreeuwen zijn zich aan het organiseren in een aantal bomen tussen ons balkon en de zee. De ontvangst van internet is ruk en er komt een vies luchtje uit de airco in onze kamer, of komt het van de trattoria beneden ?
Onder mijn parasolletje aan het strand overdenk ik de voor- en nadelen van een kant-en-klare tiendaagse reis langs de hoogtepunten van deze verrassende en bloedmooie stedentrip in de Emilia Romagna regio. Na het diner ( waar komen al die russen opeens vandaan, terwijl er bordjes bij banken en ATM’s hangen, dat er geen russische cards geaccepteerd worden ) komen we tijdens het uitbuiken op het balkon tot een besluit. Terwijl de spreeuwen zwijgen en de vleermuizen aktief worden gaan de balkondeuren op een kier en meld ik de receptie en de reisorganisatie dat we morgen na het ontbijt vertrekken. Zondagochtend zet ik de auto computer op Monte Bianco, en staan we ter hoogte van Parma een uurtje of twee min of meer stil en bekijken we wat later drie auto’s die volledig in elkaar zijn gecrasht. Soepel via een andere snelweg vermijden we Milaan en Turijn en wat later komen aan de horizon De Alpen in beeld. Een paartje witte ibissen met zwarte snavel maakt ons blij ; de geur van Frankrijk aan de andere kant van de Mont Blanc lonkt.
In de aanloop naar de tunnel verschijnen digitale borden boven de weg, die ons iets vertellen over 90 min. en iets over alternativo San Bernardino. Als de witte top van de berg goed in zicht komt, begrijp ik dat die 90 slaat op de wachttijd om de tunnel in te mogen. Eerst wordt het verkeer naar één baan versmald, dan weer naar drie, dan weer naar een enkele baan met wegwerkzaamheden, we krijgen een flesje water, iets later komen twee loketjes in beeld met een slagboom en kunnen we € 48.80 lichter de tunnelbuis in.
Dat van dat ruk is niet allemaal waar hoor, maar slaat alleen op de manier waarop regeltjes en gedoe op zijn Italiaans worden gemeld aan mij als argeloze toerist en kunstliefhebber. Nou is het wachten begonnen op de bekeuringen voor speeding op de snelwegen en het binnen rijden van verboden parkeerzones in de oude centro historico van al die prachtige steden die ik zag. Dat is het bij voorbaat allemaal al waard als ik terugkijk op de wandelingen, op de menukaarten, op de frizzante watertjes en wijntjes en op de geweldige dolces, op de aardige obers en de gezellige familie-etentjes, en de manier waarop al dat prachtigs in al die steden toegankelijk is, als je een geldig kaartje hebt.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley